Analyse van fiscale en juridische keuzes bij het onttrekken van vastgoed uit een vennootschap, met focus op kost, timing en structureringsopties.
Dit seminarie biedt een praktische analyse van de manieren waarop vastgoed uit een vennootschap kan worden gehaald. Waar vroeger vooral sprake was van het inbrengen van vastgoed in de vennootschap, is er de laatste jaren een duidelijke kentering merkbaar richting uitbreng. De opleiding belicht zowel economische, familiale als fiscale motieven en legt uit waarom dit thema actueler is dan ooit. Aan de hand van duidelijke scenario’s wordt inzicht geboden in de fiscale impact en juridische complexiteit. De training is gestructureerd in acht modules, gaande van een algemene inleiding tot specifieke technieken.
In het eerste deel wordt het belang geschetst van strategisch nadenken over het onttrekken van vastgoed, met nadruk op bedrijfseconomische risico’s zoals faillissement en familiale moeilijkheden bij de overdracht van aandelen. Ook persoonlijke redenen, zoals een wens tot herschikking van het vermogen of successieplanning, komen aan bod. Fiscaal zijn de mogelijke nadelen van vastgoed in een vennootschap niet min, met onder andere een potentieel zwaar voordeel van alle aard en gevolgen voor de vennootschapsbelasting.
Vervolgens wordt de verkoop van vastgoed door de vennootschap besproken. Daarbij wordt gewezen op aandachtspunten zoals de registratiebelasting van 12%, het gevaar op een bijtelling in de personenbelasting bij verkoop onder de marktwaarde en de mogelijkheid van gespreide taxatie bij herinvestering. Interessant is dat in bepaalde gevallen een tarief van 2,5% mogelijk is.
Daarna komt het uit onverdeeldheid treden aan bod. Bij aankoop in onverdeeldheid met de vennootschap kan later, indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is, een lager tarief van 2,5% gelden. Deze techniek is echter niet van toepassing bij NV's, zoals door rechtspraak en het Grondwettelijk Hof bevestigd werd.
De vereffening van een vennootschap is een andere mogelijkheid waarbij het vastgoed naar privé kan worden overgedragen. Hier komt het principe van de ‘wachtregeling’ in beeld, waarbij €50 vast recht kan gelden, mits aan strikte voorwaarden voldaan is. De vennootschapsbelasting, roerende voorheffing en registratierechten blijven echter ook hier van kracht. Een nauwkeurige timing en voorafgaande aanleg van liquidatiereserves kunnen een aanzienlijke besparing opleveren.
Inbetalinggeving – waarbij het onroerend goed wordt overgedragen als afbetaling van een schuld van de vennootschap – is een alternatieve methode, maar onderhevig aan 12% registratierechten.
Ook dividenduitkering in natura komt aan bod, met aandacht voor de fiscale gelijkstelling aan klassieke dividenduitkering, inclusief de mogelijkheid tot uitkering van een liquidatiereserve in onroerend goed.
Tot slot wordt kapitaalvermindering in natura besproken als bijzondere techniek. Hier speelt de zogenaamde wachtregeling bis een rol. Ook schenking en vererving van aandelen worden onder de loep genomen, met interessante inzichten rond het behoud van fiscale voordelen via slimme successieplanning. Een tussenoplossing waarbij één aandeel wordt vererfd en de rest geschonken, kan fiscale optimalisatie opleveren, wat geïllustreerd wordt aan de hand van een concrete ruling.
Deze opleiding biedt een heldere kijk op de complexe afwegingen en valkuilen bij het onttrekken van vastgoed aan de vennootschap. Ze is bijzonder nuttig voor ondernemers, fiscalisten en notarissen die op zoek zijn naar efficiënte en juridisch sluitende structuren. Wie de impact van fiscale beslissingen op lange termijn ernstig neemt, doet er goed aan deze sessie te volgen.